Investeringen na de hervorming vennootschapsbelasting

Fiscale tips accountant boekhouder investeringsaftrek

Enkele van de maatregelen inzake de wet tot hervorming van de vennootschapsbelasting wijzigen aanzienlijk de fiscale regels op investeringen.

1.1. Investeringsaftrek

Voor vaste activa verkregen of tot stand gebracht tussen 01.01.2018 en 31.12.2019 (ongeacht de afsluitdatum van het boekjaar) door KMO’s kan onder bepaalde voorwaarden genoten worden van een gewone investeringsaftrek van 20% (in tegenstelling tot 8% in 2017).  Deze maatregel kadert in het doel om de investeringen door KMO’s te stimuleren.

De bijzondere voorwaarde eigen aan de gewone investeringsaftrek, met name dat de betreffende vaste activa rechtstreeks verband moeten houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid die door de vennootschap werkelijk wordt uitgeoefend, werd niet gewijzigd.

Naast deze gewone investeringsaftrek bestaan nog een hele reeks specifieke investeringsaftrekken zoals bv. op octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen, … Zij bedragen in de meeste gevallen 13,5 %, waardoor de toepassing ervan dient overwogen te worden, gezien het nieuwe percentage van de gewone investeringsaftrek t.b.v. 20%.

De gewone investeringsaftrek lijkt aantrekkelijker, maar impliceert een beperkte overdracht tot één volgend boekjaar en de uitsluiting van de notionele intrestaftrek voor het betreffende belastbaar tijdperk (die weliswaar drastisch ingeperkt is t.g.v. de hervorming van de vennootschapsbelasting) in tegenstelling tot de specifieke investeringsaftrekken waarbij er geen beperking in overdracht of in de toepassing van de notionele intrestaftrek geldt. De specifieke investeringsaftrekken vereisen in bepaalde gevallen dan weer een attestering.

Grote vennootschappen kunnen niet genieten van de gewone investeringsaftrek, wel van een beperkt aantal specifieke investeringsaftrekken.

Aangezien de nieuwe tarieven vennootschapsbelasting slechts van toepassing zijn op boekjaren die starten ten vroegste op 01.01.2018 en onderworpen zijn aan aanslagjaar 2019, kan een extra fiscaal voordeel genoten worden voor gebroken boekjaren die afsluiten op bv. 30.09.2018. Voor investeringen vanaf 01.01.2018  genieten zij van een gewone investeringsaftrek van 20%, terwijl de afschrijvingslast nog een belastingbesparing impliceert t.b.v. het hogere tarief vennootschapsbelasting van vóór de hervorming.

1.2. Investeringsreserve

De investeringsreserve voor KMO’s wordt afgeschaft voor boekjaren die starten vanaf 01.01.2018. Uiterlijk voor de boekjaren die afsluiten op 31.12.2017 kan onder bepaalde voorwaarden nog een investeringsreserve worden aangelegd. Deze investeringsreserve is combineerbaar met bovenvermelde investeringsaftrek, maar sluit de toepassing van de notionele interestaftrek uit voor het betreffende boekjaar en de 2 daaropvolgende boekjaren.

Een investeringsreserve is tijdelijk belastingvrij mits wederbelegging en het boekhoudkundig nakomen van de ‘onaantastbaarheidsvoorwaarde’. Uiterlijk bij liquidatie wordt de reserve belast. Na herbelegging levert een eventuele aantastbaarheid van de reserve, of dus de belastbaarheid, reeds een belastingvoordeel op aangezien de nieuwe lagere vennootschapstarieven van toepassing zullen zijn. Zonder effectieve herbelegging zal bij het aantasten van de reserve de anti-misbruikbepaling in werking treden, wat een belasting aan de hogere belastingtarieven van vóór de hervorming impliceert.

1.3. Afschrijvingen

Op vaste activa verkregen of tot stand gebracht vanaf 01.01.2020 door een KMO of grote vennootschap, kunnen geen degressieve afschrijvingen meer worden toegepast.

Ook verdwijnt voor activa verkregen of tot stand gebracht vanaf 01.01.2020 door een KMO de mogelijkheid om de investeringen in het aanwervingsjaar reeds voor een volledig jaar af te schrijven. Voor grote vennootschappen geldt nu reeds de pro-rata temporis regel.

Eveneens verdwijnt de mogelijkheid voor een KMO om bijkomende kosten op een investering af te schrijven volgens een eigen afschrijvingsritme. Vanaf 01.01.2020 dient dit afschrijvingsritme ofwel 100%, ofwel identiek aan het afschrijvingsritme op de betreffende investering te zijn.

Frank Sanctorum

Juni 2018